Wat is darmkanker?

Darmkanker (ook wel colorectaal carcinoom genoemd) is een kwaadaardig gezwel in de dikke darm of de endeldarm. Darmkanker kan overal in de dikke darm of endeldarm voorkomen, maar het komt vaker voor in het latere gedeelte van de dikke darm en ongeveer in een derde van de gevallen zit het in de endeldarm.

Oorzaken

Kanker is het gevolg van een gestoorde celdeling. Bij de meeste gevallen van darmkanker, ontstaat dit uit zogeheten darmpoliepen. De meeste darmpoliepen zijn goedaardig, maar in sommige poliepen ontspoort de celdeling en veranderen daardoor in een kwaadaardige tumor. Waarom de ene poliep wel kwaadaardig wordt en de ander niet, weten we tot op heden nog niet. Een van de grootste risicofactoren op het krijgen van darmkanker is leeftijd. Het is namelijk zo dat 90% van de mensen waarbij darmkanker wordt vastgesteld ouder dan 50 jaar is. Andere risicofactoren op het krijgen van darmkanker zijn een ongezonde leefstijl en ongezonde voeding. Daarbij verhoogt het hebben van een chronische ontsteking van de darm ook het risico op het krijgen van darmkanker. Tenslotte is er nog een klein deel van de darmkanker erfelijk bepaald. Dit gaat om ongeveer 5-10% van de gevallen.

Symptomen

Mensen Metastasen darmkanker kunnen uiteenlopende klachten hebben. Sommige mensen hebben zelfs helemaal geen klachten. De meest voorkomende klachten zijn: bloed of slijm bij de ontlasting, veranderde stoelgang, buikpijn, vermoeidheid en gewichtsverlies.

Screening en diagnose

Het screenen van mensen voor darmkanker kan op verschillende manieren gedaan worden. Een van die manieren is het onderzoeken van ontlasting op de aanwezigheid van bloeddeeltjes, die niet zichtbaar zijn voor het oog. Dit wordt ook wel de ontlastingstest of de iFOBT genoemd. Als er bloeddeeltjes in de ontlasting worden gevonden, wordt die persoon geadviseerd om een kijkonderzoek van de darm te ondergaan, ook wel een colonoscopie of coloscopie genoemd. Als er bij het kijkonderzoek darmkanker wordt gevonden, kunnen er een aantal andere beeldvormende onderzoeken noodzakelijk zijn. Dit is om te bepalen of de darmkanker zich beperkt tot de darm, of dat er sprake is van uitzaaiingen elders in het lichaam. Als de onderzoeken gedaan zijn, kan er een plan worden gemaakt voor de optimale behandeling.

Stadium

Om onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende stadia van darmkanker is er een indeling gemaakt. In Nederland maken we gebruik van de zogeheten TNM classificatie. Hiermee wordt de tumor ingedeeld op basis van lokale tumoruitbreiding (T), het wel of niet aangedaan zijn van lymfeklieren (N) en het al dan niet aanwezig zijn van uitzaaiingen elders in het lichaam (M). Op basis van deze TNM-classificatie worden tumoren ingedeeld in stadium I, II, II of IV, waarbij stadium IV het ernstigst is en stadium I het gunstigst.

Stadia Betekenis
Stadium I De tumor is beperkt tot de binnenkant van de darmwand.
Stadium II De tumor groeit door de binnenkant van de darmwand heen, maar de (lokale) lymfeklieren zijn niet aangedaan.
Stadium III De tumor is uitgezaaid naar de lokale lymfeklieren, maar er zijn geen uitzaaiingen op afstand.
Stadium IV De tumor is uitgezaaid naar andere organen en/of verder gelegen lymfeklieren.

Stadium I

In dit stadium is sprake van darmkanker dat zich beperkt tot de binnenkant van de darmwand, te weten het slijmvlies of de spierlaag van de darm. Omdat er geen uitzaaiingen zijn in lokale lymfeklieren of elders in het lichaam, kan er worden volstaan met het verwijderen van de tumor. Soms kan dit zelfs gebeuren tijdens het kijkonderzoek van de dikke darm, maar in enkele gevallen is het noodzakelijk om dit te doen door middel van een (kijk)operatie. Bij stadium I darmkanker is geen aanvullende chemotherapie nodig.

Stadium II

In dit stadium is er sprake van darmkanker die door de spierlaag van de darm is heen gegroeid, maar waarbij er geen uitzaaiingen zijn naar lokale lymfklieren of elders in het lichaam. Dit stadium wordt behandeld met een (kijk)operatie en kan niet meer behandeld worden tijdens het kijkonderzoek van de dikke darm. In sommige gevallen van stadium II darmkanker zal de arts aanvullende chemotherapie voorstellen. Of dit wordt voorgesteld is afhankelijk van het feit of de tumor “slechte kenmerken” vertoont. Een dergelijk slecht kenmerk is bijvoorbeeld doorgroei van de tumor in omliggende weefsels.

Stadium III

In dit stadium is er sprake van uitzaaiingen naar lokale lymfeklieren, maar niet naar elders in het lichaam. Wederom bestaat de behandeling uit het verwijderen van de tumor middels een (kijk)operatie. In dit geval bestaat er in het principe een indicatie voor aanvullende chemotherapie.

Toevoeging voor endeldarmkanker
In sommige gevallen van stadium II en III endeldarmkanker kan er bij aanwezigheid van bepaalde kenmerken een relatief hoog risico bestaan op lokale terugkeer van de ziekte. Hierdoor kan de noodzaak bestaan tot voorbehandeling met (chemo)radiotherapie om deze kans te verkleinen. Aanvullende chemotherapie wordt in het principe niet gegeven na operatieve behandeling van endeldarmkanker, ook niet indien het een stadium III endeldarmtumor betreft.

Stadium IV

In dit stadium is sprake van uitzaaiingen naar elders in het lichaam. De lever is over het algemeen het vaakst en als eerste aangedaan. Andere veelvoorkomende locaties van uitzaaiingen zijn de longen, lymfeklieren op afstand en het buikvlies. De behandeling van patiënten met stadium IV darmkanker is van veel factoren afhankelijk. Bijvoorbeeld het aantal organen dat is aangedaan, de lokalisatie van de uitzaaiingen en uiteraard de conditie en wensen van de patiënt. Indien de uitzaaiingen beperkt zijn tot één orgaan en beperkt zijn in aantal, kan er worden bekeken of er behandelingen mogelijk zijn met uiteindelijke doel genezing. Er zijn verschillende manieren waarop uitzaaiingen in sommige gevallen behandeld kunnen worden. Voorbeelden daarvan zijn:

  • Een operatie voor leveruitzaaiingen.
  • Radiofrequente ablatie (RFA) van leveruitzaaiingen; hierbij worden uitzaaiingen “weggebrand”.
  • Bestralen van uitzaaiingen door middel van zogeheten stereotactisch radiotherapie.
  • In het geval van buikvliesuitzaaiingen kan soms een HIPEC operatie worden gedaan. HIPEC staat voor hypertherme intraperitoneale chemotherapie, hierbij worden alle zichtbare buikvliesuitzaaiingen weggehaald en de buikholte gespoeld met verwarmde chemotherapie.

Vaak wordt er een combinatie van lokale behandelingen toegepast. Indien patiënten niet in aanmerking komen voor een operatie of een andere manier van lokale behandeling van de uitzaaiingen, kan chemotherapie worden overwogen. Het doel van chemotherapie is levensverlengend met behoud van kwaliteit van leven. Patiënten kunnen in het principe niet genezen worden met alleen chemotherapie.

Uitzaaiingen

De voornaamste manier van verspreiding is via de bloedbaan of via het lymfevocht. Hierbij raken kankercellen los van de oorspronkelijke tumor en worden vervoerd via het lymfevocht en/of het bloed. Vervolgens kunnen deze cellen zich vestigen elders in het lichaam en verder uitgroeien tot een uitzaaiing. Een uitzaaiing wordt ook wel een metastase genoemd. De lever is meestal het eerste orgaan op afstand dat is aangedaan, omdat (bijna) al het bloed dat vanaf de darmen wordt afgevoerd, door de lever heen gaat. Naast de lever zijn de longen ook een voorkeurslocatie voor uitzaaiingen van darmkanker. Verder kan een darmkanker zich soms ook verspreiden via het buikvlies of doorgroeien in de directe omgeving.

Behandeling

De optimale behandeling wordt bepaald door arts en patiënt aan de hand van het stadium van de darmkanker. Daarnaast spelen zaken zoals bijvoorbeeld conditie een belangrijke rol in het maken van de keuze van behandeling. De behandeling van de oorspronkelijk darmkanker verschilt soms tussen darmkanker en endeldarmkanker.

Vooruitzichten

De stadia zijn sterk bepalend voor de vooruitzichten (ook wel prognose geheten) van patiënten met darmkanker. Daarnaast is de prognose afhankelijk van andere factoren leeftijd en conditie. De prognose wordt vaak uitgedrukt in de zogeheten vijfjaarsoverleving. De percentages staan voor het deel van patiënten wat vijf jaar na diagnose in leven is. Echter zijn de getallen gebaseerd op grote observationele studies en zijn deze zeker niet altijd te extrapoleren naar individuele situaties. Met name de prognoses van patiënten met stadium IV darmkanker zijn onderhevig aan fluctuaties. Zo is het al dan niet mogelijk zijn van een operatieve behandeling voor de uitzaaiingen zeer van invloed op de prognose.

Stadium Vijfjaarsoverleving
Stadium I 85-95%
Stadium II 60-80%
Stadium III 60-80%
Stadium IV Ca. 5%*

*: sterk afhankelijk van het al dan niet mogelijk zijn van lokale behandeling van uitzaaiingen

Ongeveer 20% van de patiënten met leveruitzaaiingen komt in aanmerking voor een operatie. Bij patiënten met leveruitzaaiingen die operatief verwijderd kunnen worden, wordt een vijfjaarsoverleving van 40-60% gezien. Voor de tien jaar overleving is dit rond de 20%.

Follow-up

Na de behandeling van darmkanker worden patiënten over het algemeen vijf jaar lang gevolgd. De controles vinden in de eerste drie jaar vaker plaats dan in de laatste twee jaar.